Menu

Patiënten besmet met het nieuwe coronavirus (SARS-CoV-2) en lijdend aan COVID-19, worden empirisch behandeld met combinaties van geneesmiddelen waaronder oseltamivir. Voor deze aanpak is er nauwelijks evidentie gebaseerd op gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek.

Acute hoest is een van de meest frequente redenen van contact in de eerste lijn. Het is aangetoond dat patiënten hiervoor met een antibioticum behandelen weinig tot geen effect heeft (ook niet bij patiënten met comorbiditeiten) en dat het meestal gaat om een zelflimiterende lage luchtweginfectie. Nochtans krijgt meer dan 50% van deze patiënten een antibioticum voorgeschreven.

Een lageluchtweginfectie (LLWI) is een van de meest voorkomende diagnoses. De meeste gevallen worden behandeld in de eerste lijn. Een uitgebreide diagnostische oppuntstelling voor alle patiënten is hier echter niet haalbaar en niet kosteneffectief. Daarom is het belangrijk te identificeren wie van de vele patiënten met tekenen van een LLWI vermoedelijk een ongewoon of langdurig ziekteverloop zal kennen.

In de eerste lijn worden antibiotica het meeste voorgeschreven voor acute hoest of een lageluchtweginfectie. Gebrekkige therapietrouw aan de voorgeschreven antibiotica vermindert echter de mogelijke gunstige effecten, verhoogt het aantal organismen resistent tegen antibiotica en verspilt middelen.

De meeste antibiotica voor systemisch gebruik worden in de eerste lijn voorgeschreven, met luchtweginfecties (LWI) en urineweginfecties (UWI) als meest voorkomende indicaties. Het effect van voorschrijven van antibiotica voor deze aandoeningen op antimicrobiële resistentie kan worden waargenomen bij de individuele patiënt en op praktijkniveau.

Om de antibioticaresistentie mee te helpen terugdringen werden tal van richtlijnen en interventies ontwikkeld om huisartsen aan te zetten om bij acute luchtweginfecties voorzichtiger om te springen met antibiotica. Het is vooralsnog niet duidelijk welke strategieën succesvoller zijn en waarom. Om dit te achterhalen kan kwalitatief onderzoek naar attitudes en ervaringen van huisartsen zinvol zijn.

Acute hoest is een van de meest voorkomende redenen om een huisarts te raadplegen en om in de eerste lijn antibiotica voor te schrijven. Artsen vragen hun patiënten vaak naar de kleur van het sputum en hoe ziek ze zich voelen om hun beslissing te onderbouwen om al dan niet een antibioticum voor acute hoest voor te schrijven.

Richtlijnen worden ontwikkeld om niet-wetenschappelijk onderbouwde variatie in de zorg te verminderen. Richtlijnen voor de behandeling van infecties zouden clinici moeten helpen om antibiotica voor te schrijven aan die personen die er het meeste baat bij hebben en om meer eerstekeuzeantibiotica voor te schrijven in de hoop dat dit zou leiden tot betere zorg en minder risico's voor de patiënt, en de inperking van antibioticaresistentie.

Het doel van deze studie was in kaart te brengen hoe vaak huisartsen in verschillende Europese landen antibiotica voorschrijven voor acute hoest en welk effect dit heeft op het ziektebeloop.

Vergelijken tussen landen is een belangrijke stimulus voor kwaliteitsbevordering. Dit geldt ook voor het antibioticagebruik. De hier beschreven set van indicatoren om de kwaliteit van het antibioticagebruik in de ambulante praktijk te beoordelen, stelt individuele landen in staat om hun positie ten opzichte van andere landen na te gaan en om het voorschrijven van antimicrobiële middelen te verbeteren.